Tuesday, May 25, 2010

Dag 6. - 15 juli - Bagnieres du Luchon - Aulus les Bains

Vol aan de bak na de rustdag!!


Hostellerie de la Terrasse
Jeanfrancois.maurette@wanadoo.fr
Aulus Les Bians ,09140
Tel:+33561960098
http://www.ariege.com/hostellerie-de-la-terrasse/

Dagverslag
135km... Het meisje van ons verblijf in Luchon, Gretza (?), zei het nog zo: oh 4 uurtjes en dan is het wel gedaan. Nou niks was minder waar. Dat is vast het verschil dat zij wel voor een profcontract wil gaan en wij met veel te weinig training in de benen een beetje de fietstoeristen proberen te spelen. Alles bij elkaar waren we vandaag net geen 13 uur op weg.
Naast 135 kilometers zaten er ook nog eens 4 cols (meer dan 3000 hoogtemeters) in de route van vandaag. De eerste col, de Portillon ging erg goed. Het was alleen koud (15 graden op de top) en jammer dat Theo zijn band er 500m voor de top afliep. Vanuit de top doken we Spanje in. Voorzichtig afdalen, want de weg was nog nat en er zaten olievlekken op.
Vervolgens terug in Frankrijk namen we de Col de Menté. Een lange en steile col: 10km tegen 9% gemiddeld. Toch liep dit bergje eigenlijk wel goed. Hij was erg gelijkmatig, waardoor je goed in je ritme kon komen.
De derde van de dag was de Portet d'Aspet. Niet meer dan 4,5km lang maar wel bijna 10% gemiddeld, met uitschieters naar 16%. Een halve kilometer na de start het monument voor Fabio Casartelli: erg indrukwekkend. Vorige week zagen we de beelden nog op TV. Dus ondanks de steile klim toch even stoppen.
Hierna was voor ons allemaal het nekkie er wel een beetje af. Iedereen begon te klagen over pijntjes die steeds erger werden: pijn im de rug, pijn aan de billen, pijn in de knieën, pijn aan de polsen en ga zo maar door. Tot overmaat van ramp konden we nergens wat fatsoenlijks te eten vinden. Pas 2km op de laatste berg, de Col de la Core, konden we iets eten. Maar een bord kaas met brood is geen lekkere bodem om te klimmen. Boven op de 14km lange klim zei Theo dan ook " zet vanavond maar op de site dat ik helemaal verrot was". Nou, hij was niet de enige! De laatste kilometers naar Aulus waren afzien en doorbijten. Het biertje na aankomst was in ieder geval heerlijk. Morgen op naar Ax-les-Thermes. Hopen dat we genoeg hersteld zijn.

Voor nu welterusten!


Verslag Michel
Vandaag weer vroeg opstaan, tenminste zo vroeg als het ontbijt klaar kan staan dan want we moeten vandaag goed eten om de dag door te komen. Alledrie voelen we toch wel een soort spanning, vandaag krijgen we de langste rit voor de kiezen. Tijdens het uitwerken van de tocht is er iets mis gegaan tussen dag 4 en dag 6. Het was de bedoeling om geen ritten boven de 100 km te hoeven doen en toch hikken we vandaag op tegen 130 fijne kilometertjes.
Voordeel van vroeg in de morgen vertrekken is dat het nog lekker koel is. In tegenstelling tot gisteren kunnen we vandaag de omringende bergtoppen niet zien, maar dat zegt niet zoveel. Dat kan zomaar opentrekken. Met een jaloerse blik worden we uitgezwaaid door het bedienmeisje, ze mocht willen dat ze 's ochtends kon trainen terwijl het koel is. Eerst de col de Portillon richting Spaanse grens, vanaf de chambre linksaf en alsmaar rechtdoor. Een van de gasten was gisteren verdwaald na het wandelen hier. Omdat wij gewoon op de weg blijven gaat dat ons niet overkomen.
Eenmaal begonnen aan de klim kan ik goed merken dat ik ben uitgerust. Het doet allemaal net wat minder pijn. De temperatuur helpt ook goed. De beklimming bestaat uit mooie bochten in een continue groene omgeving en qua stijging is het ook goed te doen. In sommige bochten kunnen Bas en ik nog even naar elkaar zwaaien. Eigenlijk is het gewoon een hele mooie klim. Het zou alleen iets mooier weer mogen zijn want de zon breekt niet door waardoor de weg ook nat blijft. Als ik boven aankom staat er al eenzame fietser met een mountainbike. Geen idee wat hoe lang hij daar al staat, maar het lijkt of hij een beetje staat te lummelen in de miezerregen. Ik stap af en zet mijn fiets tegen een grote paal midden op het wegdek. Waarschijnlijk een soort van douane ding want het staat het precies op de grens met Spanje.
Ik heb geen zin in een natte en koude kont dus ergens zitten is geen optie, dan maar staan. Om de tijd te doden bestudeer ik het grote informatiebord met fietsroutes in de omgeving. Helaas is mijn Spaans nog slechter dan mijn Frans en ik begrijp hier dan ook niet heel veel van. Bas daarentegen heeft het in no time door en hij is gelukkig redelijk snel boven en legt het uit. Het achterwiel van Theo had nog een aardige verrassing voor hem, halverwege was zijn achterband van zijn wiel afgelopen waardoor hij deze weer terug moest leggen. Heel vreemd.
Voorzichtig dalen we Spanje in, niet alleen is de weg nat maar we zien ook veel olievlekken. Dat het behoorlijk koud is in de afdaling helpt ook niet. Daarna snijden we stukje Spanje af in een behoorlijk tempo op een licht dalende weg.
Op weg naar de col de Mente begint het besef door te dringen dat we deze niet halverwege aanvallen maar toch echt onderin, zoveel dalen we onderweg. Als we door het laatste dorpje rijden weten we het bijna zeker, dit wordt er weer zo een. Het informatiebord onderaan laat niets aan de verbeelding over, dit wordt gewoon 10 kilometer klimmen tegen gemiddeld 9%. Hoewel de lucht nog steeds niet is opengetrokken trekken mijn zweetklieren zich hier niets van aan. Gestaag doorklimmend krijg ik het warm genoeg. Ik begin hier ook de vruchten te plukken van de cursus kaartlezen die ik afgelopen dagen van Bas heb gehad (bedankt Bas). Tijdens het afzien heb ik heel vaak het idee te weten waar ik zit wat helpt op mijn klim in te delen. Ik heb me voorgenomen om voor de serie s-bochten een rustpauze in te lassen want daar zal het wel zwaar worden. Maar ja, dan moet er natuurlijk niet iemand voor me gaan fietsen. Ik zie hem in de verte de weg oprijden en het haantje in mij heeft al snel de afweging gemaakt dat ik eerst wil testen of ik deze fietser kan 'hebben'. Het voordeel van een doel in zicht te hebben is dat de klim gelijk een stuk draaglijker wordt en al snel begrijp ik dat ik naar de fietser toe rij. Eenmaal dichterbij taxeer ik de fietser als iemand die mij niet meer mag inhalen. Ondertussen rijden we al in de kurkentrekker van s-bochten en kom ik in een flow die ik nog niet eerder gehad heb. Ik kan zelfs versnellen. Na een bocht kijk ik nog een keer om en zie dat de eenzame fietser alweer door de volgende fietser wordt ingehaald en deze lijkt een behoorlijk tempo te rijden. Nu voel ik helemaal de druk. Zo dichtbij de top wil ik niet meer ingehaald worden of ik moet me zo compleet leegrijden dat ik niet meer kan. Als ik in de laatste kilometer zit weet ik dat het gaat lukken en met een trots gevoel zet ik mijn fiets aan de kant en wissel een blik van verstandhouding met mijn achtervolger als hij bovenkomt. Ja jongen, dat zie je goed, dat zijn fietstassen. Hierboven is het aardig druk, er staan een paar chalets en aan de overkant lijkt het of een schoolklas op werkweek is. Het is hier ook een beetje koud, dus ik trek eerst mijn windjasje aan voordat ik aan een heerlijke energiereep begin. Met een tevreden gezicht komt Bas ook aanrijden. Met een steady stijgingspercentage was deze klim een kolfje naar zijn kuiten.
Samen wachten we op Theo terwijl ik een beetje zit te snoeven over de twee fietsers die ik achter me heb gehouden. Zodra hij bovenkomt zien we aan zijn gezicht dat Theo het zwaar heeft gehad. Hij wil er dan ook niet te lang bij stil blijven staan en is al weer vertrokken voordat we op kunnen stappen voor wederom een koude afdaling. Col nummer 3 volgt al snel en Theo en Bas vertellen er al vol respect over, de Portet d'Aspet. Pas geleden zijn op tv nog beelden vertoond van de afdaling waarin Casartelli is verongelukt en dat heeft een diepe indruk op ze gemaakt.
We spreken af even te wachten bij het monument voor Casartelli voordat we onderaan opstappen maar al na een paar meter draai ik om om terug te rijden. Mijn ketting zat nog op het buitenblad en bergop lukt het niet om terug te schakelen. Dan begrijp ik ook dat Bas niet stond te treuzelen maar ons vertrek stond te filmen. Sorry Bas, nou sta ik er vloekend op. Doe ik normaal nooit. Eenmaal in de juiste versnelling begin ik weer aan de klim. Een pittige. Vlak voor het monument haal ik Theo bij en we stappen af. Ik krijg Theo zijn fototoestel en leg hem op de gevoelige plaat bij het monument en hou deze vandaag verder bij me, met de belofte om Bas rijdend op de foto te zetten. Bas laat nog even op zich wachten, maar dat blijkt logisch omdat hij eerst nog even gestopt is bij de plaquette op de plaats van de val. Tegen de tijd dat hij aan komt rijden is Theo al weer onderweg. Het is hier aardig steil en het valt dan ook niet mee om op te stappen. Hoewel niet zo lang is de klim wel behoorlijk steil. Gemiddeld 10% met uitschieters naar 16%, maar dat hoor ik later pas. Aan de pijn in mijn benen in combinatie met bijna stilstaan had ik al wel begrepen dat het steil was, maar niet zo steil. Om de een of andere reden kom ik hier niet lekker in mijn ritme en ben dan ook heel blij als ik het bordje zie dat me verteld dat ik boven ben. Daar vind ik een mooi plekje in de zachte berm terwijl het zonnetje ook weer een beetje doorbreekt. Enigszins verrast zie ik Bas redelijk fris bovenkomen en hetzelfde geldt even later ook voor Theo. Zij vonden het wel een lekkere klim. Het valt Bas op dat de omgeving als enigszins mediterraan begint te worden, oftewel we rijden ook merkbaar naar het eindpunt toe.
We besluiten een pastatentje op te zoeken voordat we aan de laatste klim van de dag beginnen. Maar goed, net zoals dat we het mediterraanse in de natuur merken geldt dat ook voor de dorpjes en de voorzieningen. Schraalheid overheerst. In het eerste plaatsje van formaat serveert de enige eettent alleen nog maar brood. We besluiten verder te rijden, want brood kunnen we vast overal wel vinden. We hebben niet eens het idee dat we een gok nemen. En dat nemen wel blijkt als we het bord van de Col de la Core voorbijrijden het volgende dorp in. Hier is echt helemaal niets. Terugrijden dan maar? Gelukkig herinnert Theo zich dat hij onder het informatiebord een aankondiging van een restaurant heeft gezien. Volgens deze aankondiging zit het restaurant na 2 km. klimmen. Ditmaal zijn we ons wel bewust van de gok, maar goed, terugkeren is dalen dus dat is verantwoord. Na 2 Franse kilometers zit inderdaad een restaurantje en deze is nog open ook. Kom maar op met die pasta denken we als we gaan zitten. Maar nee, na 14:00 serveert de mevrouw alleen nog maar een paar stukjes stokbrood met kaas uit de omgeving. Teleurgesteld bestellen we dat terwijl bij Theo al het bloed uit zijn gezicht lijkt weg te trekken. We moeten nog een pittig stuk, helemaal op een stukje stokbrood met kaas in plaats van een fatsoenlijke maaltijd. Ook lichamelijk hebben we zo alledrie wel onze pijntjes. Uiteindelijk blijkt de portie wel wat groter dan ik vermoedde en de kaas blijkt heerlijk, voor mij voldoende. Theo en Bas lijken de kaas wat minder te verteren. De mevrouw vult ook onze flesjes met koel bergwater uit de tap en dan kunnen we weer. Hier is de lucht wel weer opengetrokken en met een ongenadige zon vallen we de klim aan, hoewel hier ook sprake is van berusting. De klim blijkt behoorlijk afwisselend van uitzicht en bochtenwerk en stijgingspercentages. Als ik hier niet al zo moe was zou ik hier veel meer van kunnen genieten. Op een gegeven moment voert de weg langs een stuk dat net gemaaid is waardoor alle geuren vrij zijn gekomen. Ik mag dan moe zijn en minder oog voor de omgeving hebben, mijn neus geniet. Op een gegeven moment volgt de weg een soort holle bocht met een dusdanig mooi uitzicht op het dal waar we uit zijn gekomen waar ik niet omheen kan. Als ik hierna met de weg mee omhoog draai kan ik net Bas dat stuk op zien rijden. De top blijkt boven dat mooie stuk te liggen en zodra ik mijn fiets bij het bord heb geparkeerd loop ik dan ook zo snel mogelijk terug naar het uitzichtpunt. Hier kan precies volgen waar Bas rijdt en later schuift hij aan zodat we samen Theo naar boven kunnen komen.
Respect voor Theo als hij doorrijdt waar wij verwachten dat hij zal afstappen voor een rustmoment. Eenmaal boven gooit hij eruit dat ie helemaal verrot is en 'zet dat maar gewoon op de site'. Bovenop zijn we ook door de 100km gegaan zien we voordat we de afdaling inzetten. Deze is een leuk maar ook een beetje hobbelig en ik ben dan ook blij als we onderaan zijn. Hoewel ik daar snel op terug kom als we nog een kilometer of 15 rechtuit moeten fietsen, met een beetje laf stijgen en dalen. De grote vraag is wie de meeste zadelpijn voelt. We hebben ook ieder onze eigen pijntjes. De mijne is een spiertje in mijn linkerschouder die de hele week al pijn doet. Een rare ontdekking als ik besef dat ie weliswaar pijn doet maar dat ik er ook aan kan wennen. Tijdens de voorlaatste kilometers dwalen mijn gedachten af, of is het hallucineren(?), mezelf verwonderend over het feit dat allebei mijn opa's altijd in pak met stropdas gekleed gingen. Heel vreemd om daar op dat moment aan te denken. De laatste kilometers ben ik zo ontzettend zat, ik voel alleen nog maar pijn in mijn kont en schouder. Na elke bocht volgt de teleurstelling dat we er nog niet zijn. Maar dan eindelijk, eindelijk rijden we Aulus in en is het hotel ook zo gevonden. Eerst een biertje en klinken op de aankomst. Het mannetje van het hotel blijkt een druk baasje die bang is voor zijn reputatie onder zijn normale gasten want hij blijft maar vertellen dat hij straks onze fietsen binnen zal zetten. Ook vertelt hij overtuigend dat wij vast in de stad willen eten, maar zijn blik verteld dat hij bang is dat wij ongedoucht op zijn antieke vervallen meubilair gaan zitten tussen zijn even antieke clientèle. Geen zorgen maat, wij vinden wel een tent waar we kunnen eten.

Vandaag ook een heerlijke soundtrack tussen mijn oren gehad:
Jimi Hendrix – All along the watchtower
Muse – Plug in baby
Roxette – Joyride
The Zutons – Harder and harder

No comments:

Post a Comment